GOD IS MIJN GETUIGE

Door Jaap Holwerda, 14 november 2018

Bijna 100 jr geleden eindigde de eerste wereld oorlog. In 1905 deed Wilhelm II de Russische Tsaar Nicolaas een voorstel. De overeenkomst van Bjorkoe. Het doel een duurzame vrede tussen Rusland, Duitsland en Frankrijk. Het verdrag werd getekend door de Tsaar en de Duitse Keizer, met de bedoeling dat Frankrijk hier zich later bij zou aansluiten. De Tsaar had het echter thuis gekomen niet voor het zeggen. De overeenkomst werd door Russische politici ongedaan gemaakt, immers er bestond al een verdrag tussen Rusland en Frankrijk. In dit verdrag, 1894 gesloten, werd het Keizerrijk nadrukkelijk buiten gesloten. Meer nog, het was tegen Duitsland gericht. Om dit verdrag te herdenken werd er in Parijs zelfs een monument bedacht. Pont Alexandre III, een verwijzing naar de toenmalige Tsaar. Toen Wilhelm hoorde dat de overeenkomst van Bjorkoe van de baan was, ontstak hij in woede. ¨God is mijn getuige¨ riep hij. Nog 9 jaar waren er te gaan voordat de lont in het kruitvat werd gestoken.

In Nederland aangekomen heeft Wilhelm II een uitgebreide verantwoording aan het Duitse volk geschreven. Hieronder het slot:

Het heden voor Duitschland is moeilijk. Aan de toekomst van het sterke, gezonde volk wanhoop ik niet. Een volk, dat zoo ontzaglijk was gestegen als het Duitsche van 1871 tot 1914, een natie, die tegenover 28 staten een verdedigingsoorlog meer dan vier jaren met succes heeft stand gehouden, is niet van den aardbol te schrappen. ´s Werelds huishouding kan ons niet ontberen. Om echter de plaats, die Duitschland betaamt, in de wereld te herkrijgen, mag men niet rekenen of wachten op hulp van buiten. Die zal toch niet komen. Ten hoogste kan men een helotendom bereiken. Het Duitsche volk mag op niemand anders dan op zichzelf bertrouwen. Wanneer er zelfbewust nationaal gevoel terugkeert in al de lagen des volks, dan zal de herrijzenis beginnen. Alle klassender bevolkingmoeten in nationaal gevoel één van zin zijn, ook al mogen op andere velden van het staatsleven haar weegen uiteenloopen. Dat is de sterkte van Engeland, Frankrijk, ja ook der Polen. Dan zullen ook het besef der waardij van onze edele natie, de trots een Duitscher te zijn en die echt Duitsche ethica wederkeeren, die één der geheime krachten was, waardoor Duitsland zoo groot werd. Duitsland zal weder, gelijk voor den oorlog,in de rij der beschaafde volken optreden als staat met het grootste arbeidsvermogen. Het zal weer in vreedzamen wedstrijd zegevierend vooraangaan op het veld der techniek, der wetenschap en der kunst en niet slechts zich zelf, maar ook alle natien der aarde het beste schenken. Ik geloof aan de vernietiging van het dwaalvonnis van Versailles door inzichten van verstandige elementen in het buitenland en van Duitschland zelf. Ik geloof in het Duitsche volk en de voortzetting van zijn vreedzame zending in de wereld, die door een vreeselijken oorlog werd onderbroken, dien Duitschland niet gewild en waataan het zich dus ook niet heeft schuldig gemaakt.”